Les 3.1: De kenmerken

De bloemen hebben meestal 5 bloemdekbladen en staan met veel bij elkaar aan het uiteinde van de stengel. De naam duizendknoop is hiervan afgeleid. De bloemen lijken op ‘duizend’ knopen langs de stengel.
De bloemen hebben geen onderscheid tussen kelk- en kroonbladen, vandaar de naam bloemdekbladen. De bloemen kunnen wit, roze, groen of rood zijn.
De planten hebben een knokig uiterlijk met opvallende leden en knopen. De bladeren staan verspreid aan de stengel. Dit betekent dat er nooit 2 bladeren tegenover elkaar staan. Het blad is langer dan dat het breed is. Aan de voet van ieder blad zit een vliezig tuitje. De bloemdekbladen vallen niet af en omsluiten de vruchten. Sommige vruchten zijn eetbaar, zoals die van Boekweit.
De planten in deze familie bevatten looistoffen en oxaalzuur. Het blad en de stengels zijn van sommige planten eetbaar, maar deze delen bevatten veel oxaalzuur. Eet deze delen daarom niet te vaak.
Een aantal planten in deze familie zijn: Ridderzuring, Adderwortel en Varkensgras.
Onthoud bij de duizendknoopfamilie de minuscule bloemen en het vliezige tuitje bij ieder bladvoet. Bij sommige planten is dit tuitje erg klein, maar als je goed kijkt of er zelfs een loep bij gebruikt, dan kan je duidelijk een tuitje of vliesje onderscheiden.
Ga deze week de natuur in en vind planten die behoren tot de duizendknoopfamilie. Zo raak je bekend met de kenmerken en wordt het makkelijker om deze familie op vreemde plekken beter te kunnen ontdekken. Wellicht staat er ergens in je omgeving wel een zuring soort. Zuring is lid van de duizendknoopfamilie.